Autorijden met gladheid: 5 tips om veilig thuis te komen
Houd meer afstand
Je hebt extra tijd nodig om fouten van anderen op te vangen. Het is daarom erg belangrijk om bij gladheid meer afstand te houden dan je normaal doet. Als je voorganger plotseling remt, heb je de ruimte en tijd om een botsing te voorkomen. Wat je dus absoluut niet moet doen – ook al heb je haast – om dicht achter iemand te gaan rijden, of hard op een ander af te rijden om zo duidelijk te maken dat je wil inhalen. Ook op het laatste moment invoegen is onverantwoord en kan gevaar opleveren.
Kijk ver voor je uit
Kijk vér voor je uit, dan stuur je meestal vanzelf in de goede lijn. En ook dat gaat beter als je niet te dicht achter je voorganger rijdt. Het lijkt misschien niet nodig, die extra tijd. Maar iedere seconde én meter telt als je onverwachts in een slip terechtkomt.
Trek rustig op
Soms is optrekken vanuit stilstand al meteen een uitglijder. Voor je het weet graven de slippende banden zich dieper in de sneeuw en komt de auto helemaal niet meer van zijn plek. Wegrijden in z’n twee kan helpen. Geef weinig gas en laat de koppeling heel rustig opkomen. Dat kan ook prima in de eerste versnelling. Probeer al je handelingen beheerst en rustig te doen. Stuur gelijkmatig, rem niet abrupt. Stuur bochten niet te scherp in. Veiligheidssystemen als ESC (ESP) kun je bij optrekken vanuit stilstand op gladde ondergrond soms beter even uitschakelen. Ze kunnen het wegrijden in de sneeuw juist bemoeilijken. Zet – zodra je rijdt – ESC (ESP) direct weer aan!
Soms hard remmen en soms juist niet
Moet je een noodstop maken, dan wil je dat het ABS (antiblokkeersysteem) optimaal functioneert. Ga dus niet steeds een ‘pompend’ remmen. ABS werkt alleen als je de remdruk hoog houdt. Trap – bij voorkeur tegelijkertijd – hard op de rem en de koppeling. Schrik niet als je rempedaal gaat trillen of als je rare geluiden hoort. ABS zorgt ervoor dat je wielen blijven draaien (anti-blokkeren dus). Daardoor kun je blijven sturen als dat nodig is.
Soms kun je bij gladheid beter helemaal niet remmen. In bochten bijvoorbeeld. Laat het gas op tijd los om vaart te minderen, ruim voor de bocht. Geef bij gladheid pas weer gas als je de bocht uit bent. Mocht je de bocht toch niet goed hebben ingeschat en zie je de vangrail op je afkomen, blijf dan vooral kalm. Gooi het stuur niet ineens om. Je kunt de auto beter laten glijden langs de vangrail en rustig je stuur in de juiste rijrichting draaien. Zodra je weer grip hebt, ga je vanzelf weer de goede kant op. Langs de vangrail glijden is onplezierig, maar kan ook helpen je auto weer in het juiste spoor te krijgen. Het stuur omgooien en aan de andere kant van de weg terechtkomen, misschien wel tegen een boom of tegenligger, dat wil je zeker niet.
Met winterbanden ook alert blijven
Winterbanden zijn geen totaaloplossing voor winterse problemen. Als je twee keer zo hard rijdt, is je remweg normaal gesproken vier keer zo lang. Bij gladheid wordt dat nog versterkt. Winterbanden mogen een kortere remweg hebben dan zomerbanden, als je hard rijdt wordt dat effect volledig opgeheven.
Volg een slipcursus dan zit je zekerder achter het stuur.